2Kor.5:1-5

Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel.
Wij zuchten in onze aardse tent en zouden willen dat onze hemelse woning er nu al over wordt aangetrokken.
We zijn er echter zeker van dat we ook ontkleed niet naakt zullen zijn. Noot dat we ook ontkleed niet naakt zullen zijn – Andere handschriften lezen: ‘dat we eenmaal bekleed niet naakt zullen zijn’.
Zolang we in onze aardse tent verblijven zuchten we onder een zware last, omdat we niet willen dat deze kleding wordt uitgetrokken; we willen dat er nieuwe over wordt aangetrokken, zodat het sterfelijke door het leven wordt verslonden.
Hiervoor heeft God zelf ons gereedgemaakt, door ons de Geest als onderpand te geven.