Mal.2:10-16

Hebben wij niet allemaal dezelfde vader, heeft niet een en dezelfde God ons geschapen? Waarom behandelen wij elkaar dan zo trouweloos en schenden wij het verbond dat hij met onze voorouders sloot?
Juda heeft trouweloos gehandeld, en in Israël en Jeruzalem heeft men zich gruwelijk misdragen. Juda heeft ontwijd wat de HEER heilig is en wat hij liefheeft; Juda is getrouwd met een vrouw die een vreemde god vereert.
Moge de HEER iedereen uit het volk van Jakob stoten die iemand beschermt die zoiets doet, iedereen die het voor zo iemand opneemt of voor hem offert aan de HEER van de hemelse machten.
En verder: jullie storten hete tranen op het altaar van de HEER, jullie jammeren en kreunen omdat hij niet naar je offers omziet en ze niet uit jullie handen aanvaardt.
En jullie vragen je af: Waarom toch? Omdat je de vrouw met wie je je leven deelde trouweloos behandeld hebt, de vrouw met wie je in je jeugd een verbintenis bent aangegaan, waarvan de HEER getuige is geweest.
Wie ook maar een beetje verstand heeft doet zoiets niet, want iedereen wil toch een nageslacht dat door God gewild is? Speel niet met je leven en behandel de vrouw van je jeugd niet trouweloos.
Want de HEER, de God van Israël, zegt dat hij het verafschuwt wanneer een man zijn vrouw wegstuurt. Wie zoiets doet besmeurt zichzelf met onrecht – zegt de HEER van de hemelse machten. Speel niet met je leven en gedraag je niet langer trouweloos.

Mar.10:2-12

Er kwamen ook farizeeën op hem af. Ze vroegen hem of een man zijn vrouw mag verstoten. Zo wilden ze hem op de proef stellen.
Hij vroeg hun: ‘Hoe luidt het voorschrift van Mozes?’
Ze zeiden: ‘Mozes heeft de man toegestaan een scheidingsbrief te schrijven en haar te verstoten.’
Jezus zei tegen hen: ‘Hij heeft dat voor u opgeschreven omdat u zo harteloos en koppig bent.
Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt;
daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw,
en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één.
Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’

In huis stelden de leerlingen hem hier weer vragen over.
Hij zei tegen hen: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel;
en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij overspel.’

Mat.19:7-9

Toen vroegen ze hem: ‘Waarom heeft Mozes dan voorgeschreven haar een scheidingsbrief te geven en haar zo te verstoten?’
Hij antwoordde: ‘Omdat u harteloos en koppig bent, daarom heeft Mozes u toegestaan uw vrouw te verstoten. Maar dat is niet vanaf het begin zo geweest.
Ik zeg u: wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel, tenzij er sprake was van een ongeoorloofde verbintenis.’ Noot verbintenis – Andere handschriften lezen: ‘verbintenis. En wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel’.

1Kor.7:10-17

Degenen die getrouwd zijn geef ik, nee, niet ik – de Heer geeft hun het volgende gebod: een vrouw mag niet scheiden van haar man
, en een man mag zijn vrouw niet wegsturen.

Verder geef ik zelf nog – niet de Heer – het volgende voorschrift: wanneer een broeder een ongelovige vrouw heeft die bij hem wil blijven, mag hij niet van haar scheiden.
Dit geldt ook voor een zuster: wanneer ze een ongelovige man heeft die bij haar wil blijven, mag ze niet van hem scheiden.
Want de ongelovige man behoort dankzij zijn vrouw God toe en de ongelovige vrouw dankzij haar man eveneens. Zou dat niet zo zijn, dan zouden uw kinderen onrein zijn. Maar nu zijn ze geheiligd.
Maar als de ongelovige partij wil scheiden, moet dat maar gebeuren; in dat geval is de broeder of zuster niet gebonden. Bedenk echter dat u Noot Bedenk echter dat u […] Wie weet, u zou uw man toch kunnen redden? En wie weet, u kunt uw vrouw toch redden? – Ook mogelijk is de vertaling: ‘Bedenk dat u […] Hoe zou u kunnen weten dat u uw man kunt redden? En hoe weet u dat u uw vrouw kunt redden?’ door God geroepen bent om in vrede te leven.
Wie weet, u zou uw man toch kunnen redden? En wie weet, u kunt uw vrouw toch redden?

In het algemeen: laat ieder in de positie blijven die de Heer hem heeft gegeven, blijven wat hij was toen God hem riep. Dat schrijf ik voor aan alle gemeenten.