Jes.47:12-14

Ga maar door met je bezweringsformules
en met de talloze toverkunsten
waarmee je je van jongs af aan hebt afgemat:
misschien kun je nog iets uitrichten,
misschien laat het onheil zich afschrikken.

Wat heb je je afgetobd met talloze raadgevers!
Laten zij die naar de sterren staren,
die de hemel kunnen uitleggen,
die je per maand laten weten wat je overkomen zal,
laten zij nu aantreden, laten zij je redden!

Ze worden als kaf, het vuur zal hen verteren,
ze zijn niet meer te redden uit de macht van de vlammen.
En dat zal geen vuur zijn om brood op te bakken,
geen gloed om je aan te warmen.

Dan.5:7

Luidkeels riep hij om de bezweerders, de Chaldeeën en de waarzeggers. De koning richtte zich tot de wijzen van Babylonië: ‘Wie deze tekens kan lezen en mij kan zeggen wat er staat, zal in purper gekleed worden, een gouden keten om zijn hals dragen en als derde in rang over het koninkrijk regeren.’

Jes.8:19-20

Wanneer men jullie vraagt om de geesten van doden te raadplegen en naar fluisterende en mompelende waarzeggers te luisteren – elk volk raadpleegt toch zijn goden en vraagt de doden toch om raad voor de levenden? –,
ga dan alleen af op dit onderricht, op mijn getuigenis. Spreek uitsluitend volgens deze woorden, waartegen geen bezwering bestand is.