Ps.16

Een stil gebed van David.

Behoed mij, God, ik schuil bij u.

Ik zeg tot de HEER: ‘U bent mijn Heer,
mijn geluk, niemand gaat u te boven.’

Maar tot de goden in dit land,
de machten die ik vereerd heb, zeg ik:

‘Wie u volgt, wacht veel verdriet.’
Ik pleng voor hen geen bloed meer,
niet langer ligt hun naam op mijn lippen.

HEER, mijn enig bezit, mijn levensbeker,
u houdt mijn lot in handen.

Een lieflijk land is voor mij uitgemeten,
ik ben verrukt van wat mij is toebedeeld.

Ik prijs de HEER die mij inzicht geeft,
zelfs in de nacht spreekt mijn geweten.

Steeds houd ik de HEER voor ogen,
met hem aan mijn zijde wankel ik niet.

Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel,
mijn lichaam voelt zich veilig en beschut.

U levert mij niet over aan het dodenrijk
en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien.

U wijst mij de weg naar het leven:
overvloedige vreugde in uw nabijheid,
voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde.

1Kor.7

De gehuwde en de ongehuwde staat

Dan nu de punten waarover u mij geschreven hebt.
U zegt dat het goed is dat een man geen gemeenschap met een vrouw heeft.
Maar om ontucht te vermijden moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man.
En een man moet zijn vrouw geven wat haar toekomt, evenals een vrouw haar man.
Een vrouw heeft niet zelf de zeggenschap over haar lichaam, maar haar man; en ook een man heeft niet zelf de zeggenschap over zijn lichaam, maar zijn vrouw.
Weiger elkaar de gemeenschap niet, of het moest zijn dat u er wederzijds mee instemt u enige tijd aan het gebed te wijden. Kom daarna echter weer samen; anders zal Satan uw gebrek aan zelfbeheersing gebruiken om u te verleiden.
Ik zeg u dit niet om u iets op te leggen, maar om u tegemoet te komen.
Ik zou liever zien dat alle mensen waren zoals ik, maar iedereen heeft van God zijn eigen gave gekregen, de een deze, de ander die.

Wat de weduwen en weduwnaars betreft, zeg ik dat het goed voor hen zou zijn alleen te blijven, zoals ik.
Maar wanneer ze dat niet kunnen opbrengen, moeten ze trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden van begeerte.

Degenen die getrouwd zijn geef ik, nee, niet ik – de Heer geeft hun het volgende gebod: een vrouw mag niet scheiden van haar man
, en een man mag zijn vrouw niet wegsturen.

Verder geef ik zelf nog – niet de Heer – het volgende voorschrift: wanneer een broeder een ongelovige vrouw heeft die bij hem wil blijven, mag hij niet van haar scheiden.
Dit geldt ook voor een zuster: wanneer ze een ongelovige man heeft die bij haar wil blijven, mag ze niet van hem scheiden.
Want de ongelovige man behoort dankzij zijn vrouw God toe en de ongelovige vrouw dankzij haar man eveneens. Zou dat niet zo zijn, dan zouden uw kinderen onrein zijn. Maar nu zijn ze geheiligd.
Maar als de ongelovige partij wil scheiden, moet dat maar gebeuren; in dat geval is de broeder of zuster niet gebonden. Bedenk echter dat u Noot Bedenk echter dat u […] Wie weet, u zou uw man toch kunnen redden? En wie weet, u kunt uw vrouw toch redden? – Ook mogelijk is de vertaling: ‘Bedenk dat u […] Hoe zou u kunnen weten dat u uw man kunt redden? En hoe weet u dat u uw vrouw kunt redden?’ door God geroepen bent om in vrede te leven.
Wie weet, u zou uw man toch kunnen redden? En wie weet, u kunt uw vrouw toch redden?

In het algemeen: laat ieder in de positie blijven die de Heer hem heeft gegeven, blijven wat hij was toen God hem riep. Dat schrijf ik voor aan alle gemeenten.
Iemand die besneden was toen God hem riep, moet het niet ongedaan laten maken. Iemand die onbesneden was toen God hem riep, moet zich niet laten besnijden.
Het is volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is, belangrijk is dat men de geboden van God in acht neemt.
Laat ieder blijven wat hij was toen hij geroepen werd.
Wanneer u als slaaf geroepen bent, moet u dat niets kunnen schelen .
Want een slaaf die door de Heer geroepen is, is een vrijgelatene van de Heer, zoals degene die als vrij man geroepen is een slaaf van Christus is.
U bent gekocht en betaald, dus wees geen slaven van mensen.
Laat, broeders en zusters, ieder voor God blijven wat hij was toen hij geroepen werd.

Voor de ongehuwden heb ik geen voorschrift van de Heer, dus ik geef mijn eigen mening, als iemand die door de barmhartigheid van de Heer betrouwbaar is.
Ik meen dat het vanwege de huidige beproevingen voor een mens goed is te blijven wat hij is.
Hebt u een vrouw beloofd met haar te trouwen, verbreek die belofte dan niet; bent u niet gebonden aan een vrouw, zoek er dan ook geen.
Het is weliswaar niet zo dat u door te trouwen zondigt, en ook wanneer een meisje trouwt zondigt ze niet, maar het huwelijk wordt een zware belasting die ik u graag zou besparen.

Wat ik bedoel, broeders en zusters, is dat er maar weinig tijd rest. Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt,
ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is,
ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is. Want de wereld die wij kennen gaat ten onder.
Ik zou willen dat u geen zorgen hebt. Een ongetrouwde man draagt zorg voor de zaak van de Heer en wil de Heer behagen.
Een getrouwde man draagt zorg voor aardse zaken en wil zijn vrouw behagen,
dus zijn aandacht is verdeeld. Een ongetrouwde vrouw en een meisje dat nog niet getrouwd is, dragen zorg voor de zaak van de Heer, en wel zo dat ze God met heel hun lichaam en geest zijn toegewijd. Maar een getrouwde vrouw draagt zorg voor aardse zaken en wil haar man behagen.
Ik zeg dit in uw eigen belang, niet om u aan banden te leggen, maar om u tot onberispelijk gedrag en onverminderde toewijding aan de Heer te brengen.

Maar wanneer iemand bang is zich tegenover zijn toekomstige vrouw te misdragen, omdat zijn verlangen naar haar te groot wordt, laat hij dan gevolg geven aan zijn wens met haar te trouwen. Dat dient dan te gebeuren. Het is geen zonde.
Iemand echter die uit overtuiging, dus zonder dwang en uit vrije wil, voor zichzelf besloten heeft niet met haar te trouwen, handelt uitstekend.
Dus iemand die met haar trouwt handelt goed, maar iemand die niet met haar trouwt handelt beter.

Een vrouw is gebonden aan haar man zolang hij leeft, maar wanneer hij is gestorven, is ze vrij om te trouwen met wie ze wil, mits het een huwelijk is in verbondenheid met de Heer.
Maar ze is gelukkiger wanneer ze ongetrouwd blijft. Dat is althans mijn mening, en ik meen dat ook ik de Geest van God bezit.

1Kor.12:12-28

Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus.
Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu Joden of Grieken zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn.
Immers, een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele.
Als de voet zou zeggen: ‘Ik ben geen hand, dus ik hoor niet bij het lichaam,’ hoort hij er dan werkelijk niet bij?
En als het oor zou zeggen: ‘Ik ben geen oog, dus ik hoor niet bij het lichaam,’ hoort het er dan werkelijk niet bij?
Als het hele lichaam oog zou zijn, waarmee zou het dan kunnen horen? Als het hele lichaam oor zou zijn, waarmee zou het dan kunnen ruiken?
God heeft nu eenmaal alle lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals hij dat wilde.
Als ze met elkaar slechts één lichaamsdeel zouden vormen, zou dat dan een lichaam zijn?
Het is juist zo dat er een groot aantal delen is en dat die met elkaar één lichaam vormen.
Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ en het hoofd kan dat evenmin tegen de voeten zeggen.
Integendeel, juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk.
De delen van ons lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken, behandelen we zorgvuldiger en met meer respect
dan die waarvoor we ons niet schamen. Die hebben dat niet nodig. God heeft ons lichaam zo samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook zorgvuldiger behandeld worden,
zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen.
Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee; wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde.
Welnu, u bent het lichaam van Christus en ieder van u maakt daar deel van uit.
God heeft in de gemeente aan allerlei mensen een plaats gegeven: ten eerste aan apostelen, ten tweede aan profeten en ten derde aan leraren. Dan is er het vermogen om wonderen te verrichten, de gave om te genezen en het vermogen om bijstand te verlenen, leiding te geven of in klanktaal te spreken.

Ex.15:19-21

Toen de paarden, wagens en ruiters van de farao de zee in waren getrokken, had de HEER het water over hen heen terug laten stromen, maar de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land.

De profetes Mirjam, Aärons zuster, pakte haar tamboerijn, en alle vrouwen volgden haar, dansend en op de tamboerijn spelend.
En Mirjam zong dit refrein:
‘Zing voor de HEER,
zijn macht en majesteit zijn groot!
Paarden en ruiters wierp hij in zee.’